.

5 tips uit eerdere energietransities voor de proeftuinen aardgasvrij
top of page
  • Foto van schrijverSven Ringelberg

5 tips uit eerdere energietransities voor de proeftuinen aardgasvrij

Bijgewerkt op: 26 mrt. 2020

Volg Transitiepaden nu ook op LinkedIn en ontvang regelmatig inspirerende artikelen en berichten.




Nederland is een eigenwijs land als het op energietransities aankomt. Toen de wereld op kolen overging maakte wij een turf transitie door in de 16e en 17e eeuw. Toen de wereld besloot dat olie een prima keuze was maakte wij een supersnelle aardgastransitie door in de jaren 60. Dit is nog steeds het voorbeeld wereldwijd van een snelle energietransitie. En nu, terwijl de wereld overschakelt op aardgas als relatief schone transitiebron, gaan wij van het aardgas af.

Alleen van dit aardgas afkomen, dat is nog niet zo gemakkelijk. Gelukkig hebben we een rijke geschiedenis aan (energie)transities in Nederland waar we inspiratie uit kunnen halen. In dit artikel benoem ik 5 tips uit eerdere (energie)transities voor de proeftuinen aardgasvrij.


1. Proeftuinen is een slim gekozen naam (De Deltawerken, 1953)

Het woord ‘’proeftuinen’’ is niet nieuw, maar komt uit de Deltawerken. Na de Watersnoodramp was het zaak dat Nederland snel aan de gang ging om dit soort rampen in de toekomst te voorkomen. Meesterwerken als de Oosterscheldekering creëer je alleen niet zomaar. Bij de Deltawerken was ook een duidelijke houding van ‘doen en proberen’ zichtbaar. Bij deze projecten (ook proeftuinen of zelfs speeltuinen genoemd) werd gekozen om van klein naar groot te werken. Dit gaf vaklui de kans om best practices te ontwikkelen om de grotere complexe projecten te managen. Vaklui wachten niet op handleidingen voordat ze beginnen, vaak bestaan die handleidingen niet eens.

In zekere zin zijn onze proeftuinen aardgasvrij eenzelfde soort sprong in het diepe. In 2050 willen we onze duurzame doelen bereiken, alleen hebben we nu niet alle expertise, technische kennis en ervaring om daar te komen. Dat geeft niet, we moeten ergens beginnen en dus wijzen we landelijk een aantal wijken aan om te starten. Dit tip hierbij is: Ontwikkel die best practices ook echt. Wat leer je nu uit die proeftuinen aardgasvrij wat ons gaat helpen om op te schalen? Uiteindelijk moeten we in veel hoger tempo aan de slag willen we 2050 gaan halen.


2. Aardgasvrij verkoopt niet, comfort en status wel (aardgastransitie, jaren 60)

Niemand wordt op een dag wakker en besluit dat aardgasvrij de ontbrekende schakel in zijn of haar leven is. In de wijkaanpakken aardgasvrij gaat het dan ook te veel (verrassing) over aardgasvrij. Vooral de kostendiscussie hierbij is funest voor het draagvlak en acceptatie. Aardgasvrij is namelijk gewoon duur en levert te weinig op voor de bewoner in financiële termen. Maar er is hoop, hetzelfde aardgas heeft een schat aan ervaringen in zich om ons verder te helpen.



De aardgastransitie in de jaren 60 ging gepaard met meer kostendiscussies dan mensen zich nu realiseren. Krantenkoppen zoals: ‘’Gasunie laat volk niet meeprofiteren’’ en de vele Nederlanders die leningen afsloten om de overgang naar aardgas te kunnen betalen worden vergeten. De aanpassingen en aanschaf van nieuwe apparatuur moest door de consument zelf bekostigd worden. Dit kwam neer op gemiddeld 1.600 euro per Nederlander gerekend in prijzen van nu. Het plaatje hiernaast geeft dit ook mooi weer: De aardgasmannetjes moesten een hoop kooktoestellen afkeuren, tot frustratie van bewoners.


Wat maakte aardgas dan aantrekkelijk voor bewoners? Het waren niet zozeer de kosten, want er moest van tevoren vaak geïnvesteerd worden. Een enquête gehouden in Leeuwarden (1965) na de introductie van aardgas laat een aantal interessante dingen zien. Door een sterke inzet op voorlichting dat aardgas goedkoop was namen de bewoners dit over, zonder dat per se te controleren. Want uit de enquête bleek dat 85% geen besef had van zijn of haar energieverbruik en 65% niet wist wat de tarieven waren.

Die prijs was namelijk ook niet het belangrijkst of doorslaggevend. Aardgas was namelijk voor veel huishoudens de eerste mogelijkheid om over te gaan op centrale verwarming. Aardgas, daar kon je je met je hogere inkomen mee onderscheiden. Net als nu de buurman zijn opgewekte stroom op de App laat zien, lieten de buren toen weten al centrale verwarming te hebben. Comfort, status en gemak. De tip: heb het in de wijkaanpakken over prettig wonen. Mensen betalen graag extra voor minder koude voeten, niet omdat aardgasvrij een nobel streven is. Verduurzamingsplannen per type woning zijn essentieel.


3. Koop onzekerheid niet af met (nog meer) beleidsstukken en advies (Iedere transitie)

Onze energietransitie is nu vooral een beleids- en consultancy feest. Grote hoeveelheden advies worden geproduceerd en creëren een schijnzekerheid: een geplande energietransitie. De meest pure contradictio in terminis die ik ooit heb gezien. We moeten accepteren dat we de komende 30 jaar nog vaak van mening zullen veranderen en dat we spijt gaan krijgen van onze te ideologische discussies.

Historisch gezien blijken we namelijk slecht in staat te zijn om onze toekomstige energiemix, innovaties en maatschappelijke acceptatie in te schatten. Kernenergie zou volgens de politiek van de jaren '60 nu veel dominanter aanwezig moeten zijn, maar anno 2020 speelt dit nog steeds geen belangrijke rol in onze energiemix. Ook minister Wiebes geeft aan dat hij de komende jaren het sentiment in de samenleving nog niet ziet veranderen. Als dit op landelijk niveau al zo lastig is om in te schatten, is het beleid op lokaal niveau al helemaal aan verandering onderhevig. De tip: laat je niet gek maken door al die adviseurs die 5 jaar geleden nog nooit van aardgasvrij hadden gehoord en wees flexibel.


4. Iedere wijk is anders, maar je methodiek niet (aardgastransitie, jaren 60)

Ik heb de afgelopen twee jaar met veel adviseurs aardgasvrij gesproken. Het valt me daarbij op dat veel projectleiders de focus op hun ‘unieke’ wijk en project leggen. Voor een groot deel volkomen terecht. De ene wijk bestaat uit veel huurwoningen, de ander uit particulier bezit of de oplossing lijkt warmtepompen versus een collectief warmtenet. Alleen opschalen gaat natuurlijk nooit gebeuren als we onze projecten als uniek blijven zien. In Rotterdam maken ze al mooie stappen door nu ook met een WANNEER kaart te komen die laat zien welke buurten voor 2030 onderzocht zullen worden voor aardgasvrij. Al deze buurten zijn anders, maar de methodiek, daar is goed over nagedacht.


Aardgasvrij moet zo normaal worden als rioolvervanging. We kunnen ons het niet veroorloven grote projecten per wijk op te richten. In de aardgastransitie zag je dat duizenden gasfitters werden opgeleid en langs de deuren gingen, loketten met informatie beschikbaar waren en zo Nederland stap voor stap werd aangesloten. Natuurlijk hebben we nu niet een bron (aardgas) beschikbaar, maar het zoeken naar eenzelfde methodiek is essentieel. Tip: Bedenk als gemeente een methodiek voor je wijkaanpak. Durf daarin ook te benoemen wat hetzelfde is i.p.v. uniek aan je wijk.


5. Van participatie lokaal naar duidelijk leiderschap landelijk

Wat deze energietransitie wezenlijk anders maakt dan alle andere energietransities is de rol van de Rijksoverheid en die van de gemeenten. In de turftransitie, Deltawerken en aardgastransitie voerde de Rijksoverheid de regie met een sterke publiek/private samenwerking. Nu zijn het de kaders van de Rijksoverheid, maar is ervoor gekozen lokaal bij gemeenten de regie neer te leggen. Voor een start, leren in proeftuinen is dat prima. Voor de uitrol tot aan 2050: kansloos.


Als we de doelstellingen van 2050 serieus nemen dan moeten we opschalen, standaardiseren en keuzes maken op landelijk niveau. De wijkgerichte aanpak aardgasvrij is simpelweg veel te duur, zowel in de oplossingen voor aardgasvrij als de proceskosten. Die 20-40% kostenreductie waar in het Klimaatakkoord over gesproken wordt echt niet gehaald als we het blijven hebben over honderden woningen aardgasvrij. Laat staan dat alle gemeenten hun regierol kunnen vervullen en de benodigde expertise in huis hebben. Nu ook worden veel onderzoeken dubbel uitgevoerd. Dit is een feest voor adviseurs, maar het klimaat heeft er weinig aan.

Er zijn 12.822 buurten in Nederland. Gaan we daadwerkelijk overal langs en mensen betrekken in de transitie? Ik heb het idee dat de meeste Nederlanders daar geen behoefte aan hebben. De meeste Nederlanders zien energie als een nutsvoorziening die geregeld moet worden. Ik voorspel dat binnen nu en 5-10 jaar de Rijksoverheid de regie terug pakt en met een striktere uitrol en kaders zal komen. Al is het alleen maar door het hopeloos versnipperde eigendom van de woningvoorraad. Hierbij zullen de laagst maatschappelijke kosten per gebied centraal staan en gesproken worden over honderdduizenden woningen.


Zoveel verschillen we niet van die Nederlander in de jaren 60. Zelfde mensen met meer gadgets. Gemak, comfort en duidelijkheid zijn voor ons nog steeds belangrijk. Participatie? Natuurlijk blijft dat een rol spelen. Alleen de tips uit de oude transities laten zien dat we meer schaal, landelijk leiderschap en lokale implementatie nodig gaan hebben.


Volg Transitiepaden nu ook op LinkedIn en ontvang regelmatig inspirerende artikelen en berichten.


157 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page